Page contents Page contents Primaire wetgeving: EU-verdragenAlles wat de EU doet, is gebaseerd op de verdragen. Deze bindende overeenkomsten tussen de EU-lidstaten, met name het Verdrag van Rome en het Verdrag van Maastricht, beschrijven de doelstellingen van de Europese Unie, de regels waar de EU-instellingen zich aan moeten houden, hoe besluiten worden genomen en de relatie tussen de EU en de EU-landen.De verdragen zijn het uitgangspunt van de EU-wetgeving en worden primaire wetgeving genoemd. De EU kan alleen wetgeving vaststellen op de beleidsterreinen waarvoor de EU-landen haar, via de EU-verdragen, uitdrukkelijk de bevoegdheid hebben gegeven. Dit staat bekend als het beginsel van bevoegdheidstoedeling.Over de verdragen is onderhandeld, alle EU-lidstaten hebben ze goedgekeurd en ze zijn geratificeerd door de nationale parlementen, soms na een referendum. In de loop der jaren zijn de EU-verdragen gewijzigd om nieuwe lidstaten te verwelkomen, de EU-instellingen te hervormen en de EU nieuwe bevoegdheden te geven.EU-verdragenHerziening van EU-verdragenWerkterreinen van de EUAfgeleide wetgeving: wetgevingshandelingenAlle wetgeving die is voortgekomen uit de beginselen en doelstellingen van de verdragen, wordt afgeleide wetgeving genoemd. Het gaat om wetgevings- en niet-wetgevingshandelingen.Wetgevingshandelingen zijn besluiten die tot stand komen via een van de wetgevingsprocedures die in de EU-verdragen staan beschreven (gewone of bijzondere wetgevingsprocedure).Momenteel zijn er vijf soorten wetgevingshandelingen, namelijk verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen. VerordeningenVerordeningen zijn rechtshandelingen die bindend zijn in al hun onderdelen. Vanaf hun inwerkingtreding zijn ze rechtstreeks en op dezelfde manier van toepassing op alle EU-landen, zonder dat ze in nationaal recht hoeven te worden omgezet. Meer informatie over verordeningenRichtlijnenRichtlijnen leggen de EU-landen bindende doelstellingen op om tot een bepaald resultaat te komen, maar laten hen vrij om te kiezen hoe deze doelstellingen worden bereikt. Zodra een richtlijn op EU-niveau is aangenomen, moeten de EU-landen maatregelen nemen om deze in nationaal recht om te zetten. De regeringen moeten deze nationale omzettingsmaatregelen meedelen aan de Europese Commissie.De omzetting in nationale wetgeving moet gebeuren binnen een in de richtlijn vastgestelde termijn (meestal binnen twee jaar). Wanneer een EU-land een richtlijn niet omzet, kan de Commissie een inbreukprocedure tegen dat land starten.Meer informatie over richtlijnenBesluitenEen besluit is bindend in al zijn onderdelen. Indien de adressaten worden vermeld, is het alleen voor hen bindend.Meer informatie over besluitenAanbevelingenAanbevelingen zijn niet bindend. Via aanbevelingen kunnen de EU-instellingen hun opvattingen kenbaar maken en een bepaalde gedragslijn voorstellen, zonder dat dit wettelijke verplichtingen schept voor de betrokkenen.Meer informatie over aanbevelingenAdviezenAdviezen zijn niet bindend. In adviezen kunnen de EU-instellingen een verklaring afleggen, zonder dat dit wettelijke gevolgen heeft voor de geadviseerde instantie.Meer informatie over adviezen Alle wetgeving die is voortgekomen uit de beginselen en doelstellingen van de verdragen, wordt afgeleide wetgeving genoemd. Het gaat om wetgevings- en niet-wetgevingshandelingen.Niet-wetgevingshandelingen zijn besluiten die niet volgens de gewone of bijzondere wetgevingsprocedure, maar volgens specifieke regels worden vastgesteld. Om een niet-wetgevingshandeling vast te stellen, moet hiervoor eerst via een wetgevingshandeling de bevoegdheid worden verleend.Er zijn twee soorten niet-wetgevingshandelingen: gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen.Meer informatie over gedelegeerde en uitvoeringshandelingen