*Personen die in een andere lidstaat zijn geboren, zijn niet meegeteld.
Het aandeel van de in het buitenland geboren bevolking in de EU is lager dan in de meeste hoge-inkomenslanden.
In het buitenland geboren inwoners, per land
Bron: Eurostat, UNDESA, gegevens van 2020.
Opmerking: bij EU-landen gaat het om mensen die niet in de EU geboren zijn (wie geboren is in een ander EU-land, wordt dus niet meegeteld); als ook personen uit andere EU-landen worden meegeteld, dan bedraagt dit cijfer 12,4%.
Redenen om in Europa te blijven
Alle eind 2021 verleende geldige verblijfsvergunningen uitgesplitst naar reden voor de aanvraag van de vergunning
Bron: Eurostat; zonder Denemarken; gegevens voor eind 2020 voor Kroatië, Finland, Hongarije en Ierland; “overige” omvat vergunningen die uitsluitend worden afgegeven om redenen van verblijf, vergunningen die worden afgegeven aan slachtoffers van mensenhandel en niet-begeleide minderjarigen, en vergunningen die om alle andere redenen worden afgegeven en die niet onder de andere categorieën vallen.
Van de niet-EU-burgers die eind 2021 met een geldige verblijfsvergunning in de EU verbleven, hadden de meesten een vergunning die was afgegeven om familie- of arbeidsredenen.
Arbeidsparticipatie immigranten
Van de 189,7 miljoen personen in de leeftijdsgroep van 20-64 jaar die in 2021 werkzaam waren op de arbeidsmarkt van de EU, waren er 8,84 miljoen niet-EU-burger, wat neerkomt op 4,7% van het totaal.
De arbeidsparticipatie van de bevolking in de werkende leeftijd was in de EU in 2021 hoger voor EU-burgers (74%) dan voor niet-EU-burgers (59,1%).
Oververtegenwoordigde sectoren
In 2021 waren niet-EU-burgers oververtegenwoordigd in een aantal specifieke economische sectoren, zoals:
Sector | Totale werkgelegenheid van niet-EU-burgers | Totale werkgelegenheid van EU-burgers |
---|---|---|
Accommodatie en horeca | 10,2% | 3,7% |
Administratieve en ondersteunende diensten | 7,7% | 3,8% |
Huishoudelijk werk | 6,7% | 0,7% |
Bouw | 9,2% | 6,6% |
Oververtegenwoordiging per beroep
Wat beroepen betreft, waren niet-EU-burgers oververtegenwoordigd onder:
Beroepsgroep | Totale werkgelegenheid van niet-EU-burgers | Totale werkgelegenheid van EU-burgers |
---|---|---|
Huishoudelijke hulpen en schoonmakers | 11,8% | 2,9% |
Persoonlijke dienstverleners | 6,3% | 3,7% |
Verzorgend personeel | 5,7% | 3,0% |
Bouwarbeiders, m.u.v. elektriciens | 6,5% | 3,7% |
Ongeschoolde arbeiders in de mijnbouw, de bouwnijverheid, de industrie en het vervoer | 6,0% | 2,5% |
Assistenten bij de bereiding van levensmiddelen | 2,3% | 0,6% |
Ongeschoolde arbeiders in de land- en bosbouw en de visserij | 2,8% | 0,7% |
Ondervertegenwoordigde sectoren
Niet-EU-burgers waren ondervertegenwoordigd in andere economische sectoren, waaronder:
Sector | Totale werkgelegenheid van niet-EU-burgers | Totale werkgelegenheid van EU-burgers |
---|---|---|
Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen | 1,3% | 7,5% |
Onderwijs | 3,8% | 7,7% |
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening | 8,3% | 11,3% |
Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten | 3,5% | 5,9% |
Ondervertegenwoordiging per beroep
Wat beroepen betreft, waren niet-EU-burgers ondervertegenwoordigd onder:
Beroepsgroep | Totale werkgelegenheid van niet-EU-burgers | Totale werkgelegenheid van EU-burgers |
---|---|---|
Leerkrachten | 2,4% | 5,6% |
Vakspecialisten op het gebied van bedrijfsbeheer en administratie | 2,7% | 6,9 % |
Administratief medewerkers | 1,6% | 4,4% |
Wetenschappelijke en technische specialisten | 1,7% | 3,6% |
Specialisten op het gebied van bedrijfsbeheer en administratie | 2,2% | 4,4% |
Zorgprofessionals | 1,4% | 3,1% |
Bron: Eurostat.
Vluchtelingen in Europa
Vluchtelingen uit Oekraïne
Door de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne in februari 2022 zijn sinds de Tweede Wereldoorlog meer mensen dan ooit naar Europa gevlucht. Kijk voor de meest recente informatie over de opvang van oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne en tijdelijke bescherming op Migratiebeheer: opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.
Situatie eind 2021
Op basis van cijfers van het UNHCR waren er eind 2021 wereldwijd:
- 27,1 miljoen vluchtelingen en
- 53,2 miljoen intern ontheemden (als gevolg van conflicten en geweld).
Het aandeel vluchtelingen in de EU bedroeg 0,6% van de totale bevolking
Aantal vluchtelingen in verhouding tot de totale bevolking
Verschillende landen over de hele wereld herbergen een grote vluchtelingenpopulatie:
Bron: UNHCR.
Opmerking: de grafiek toont de tien landen die de meeste vluchtelingen opvangen en de EU.
Opmerking: zonder migratie zou de Europese bevolking in 2019 met een half miljoen zijn gekrompen, aangezien 4,2 miljoen kinderen zijn geboren en 4,7 miljoen mensen zijn gestorven in de EU. In 2020 kromp de EU-bevolking met ongeveer 100.000 mensen (van 447,3 miljoen op 1 januari 2020 tot 447,2 miljoen op 1 januari 2021) als gevolg van een combinatie van minder geboorten, meer sterfgevallen en minder nettomigratie.
In 2021 werden in de EU 2,95 miljoen eerste verblijfsvergunningen afgegeven, tegen 2,3 miljoen in 2020. Het aantal ligt daarmee weer bijna op het niveau van voor de coronacrisis: 3,0 miljoen in 2019. Deze daling was het gevolg van de reisbeperkingen die waren ingevoerd om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. De pandemie had een bijzonder sterk negatief effect op onderwijsgerelateerde vergunningen: dat aandeel daalde van 13% in 2019 tot 11% in 2020. In 2021 steeg het aantal werkgerelateerde vergunningen bijzonder hard: van 39% in 2020 naar 45% in 2021. In 2021 werden eerste vergunningen afgegeven om de volgende redenen:
Bron: Eurostat; “overige” omvat vergunningen die uitsluitend worden afgegeven om redenen van verblijf, vergunningen die worden afgegeven aan slachtoffers van mensenhandel en niet-begeleide minderjarigen, en vergunningen die om alle andere redenen worden afgegeven en die niet onder de andere categorieën vallen.
In 2021 werden de meeste eerste verblijfsvergunningen afgegeven aan onderdanen uit de volgende 10 landen:
Bron: Eurostat.
Onderdanen van de volgende 15 landen dienden de meeste eerste asielaanvragen in (2021)
Bron: Eurostat.
Asielzoekers kwamen in 2021 uit ongeveer 140 landen.
In 2021 werden in de EU 632.300 verzoeken ingediend, waaronder 537.300 eerste aanvragen: een stijging van 34% ten opzichte van 2020, maar 10% minder dan in 2019, vóór de coronapandemie.
Een aanzienlijk deel van de aanvragers komt legaal de EU binnen uit visumvrije landen (15% van de eerste aanvragers in 2021, tegenover 25% in 2020 vanwege minder aanvragers uit Latijns-Amerika), voornamelijk uit:
- Venezuela (2,8% van alle eerste aanvragen)
- Georgië (2,3%)
- Colombia (2,2%)
- Albanië (1,8%)
- Moldavië (1,2%)
- Duitsland (148.200)
- Frankrijk (103.800)
- Spanje (62.100)
- Italië (45.200)
- Oostenrijk (37.800)
- Cyprus (1480 per 100.000 inwoners)
- Oostenrijk (423)
- Slovenië (247)
Bron: Eurostat.
In 2021 waren 183.600 asielzoekers jonger dan 18 jaar. Bijna 13% van hen (23.300) waren niet-begeleide minderjarigen. De meeste niet-begeleide minderjarigen kwamen uit Afghanistan, Syrië en Bangladesh.
In de eerste helft van 2022 werden in de EU 405.500 asielverzoeken ingediend (365.400 ervan waren eerste asielaanvragen). Dit is een stijging van 63% in vergelijking met dezelfde periode in 2021 en een stijging van 21% in vergelijking met de periode voor de coronapandemie (eerste halfjaar 2019). In maart 2022 waren er meer dan 80.000 aanvragen, het hoogste maandniveau sinds 2016.
Erkenning van vluchtelingen
In 2021 namen de EU-landen 524.400 asielbeslissingen in eerste aanleg. 39% van deze beslissingen was positief:
- 112.700 personen kregen de vluchtelingenstatus
- 61.400 personen kregen de subsidiaire beschermingsstatus
- 28.000 personen kregen een humanitaire status
Nog eens 207.900 definitieve beslissingen werden genomen na een beroepsprocedure, waaronder:
- 26.600 beslissingen tot toekenning van de vluchtelingenstatus
- 19.300 beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus
- 26.500 beslissingen tot toekenning van een humanitaire status
In totaal hebben de EU-landen in 2021 aan ongeveer 275.000 personen bescherming verleend.
Het eerste halfjaar van 2022 steeg het erkenningspercentage: van de 303.400 asielbeslissingen in eerste aanleg was 48% positief, waaronder:
- 72.800 beslissingen tot toekenning van de vluchtelingenstatus
- 47.200 beslissingen tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus
- 26.800 beslissingen tot toekenning van een humanitaire status
Doeltreffendheid van het asielsysteem
- Wisselende achterstand
Eind mei 2022 liepen er nog 774.100 asielaanvragen: 15% meer dan een jaar eerder (675.200). De achterstand is tussen mei 2021 en april 2022 steeds groter geworden. - Verschillen in verwerkingstijd tussen lidstaten
De verhouding tussen aanhangige zaken en het totale aantal aanvragen verschilt sterk per lidstaat, door de verschillen in verwerkingstijd. Uit cijfers van het EU-asielagentschap blijkt dat eind juni 2022 de helft van de in eerste aanleg aanhangige zaken minder dan zes maanden in behandeling was.
Aantal lopende aanvragen in verhouding tot het totale aantal aanvragen in een gegeven maand
Bron: Eurostat.
- Verschillen in erkenningspercentage tussen EU-landen
Aanzienlijke verschillen in erkenningspercentages tussen de EU-landen blijven het asielstelsel van de EU ondermijnen. Zo varieerde het erkenningspercentage van Afghaanse burgers in eerste aanleg in 2021 van 9% in Bulgarije tot 100% in Spanje en Portugal (van de lidstaten die ten minste 100 beslissingen in eerste aanleg aan Afghaanse burgers hebben genomen). - De Dublinregels in de praktijk
In 2020 meldden de lidstaten dat zij op grond van de Dublinregels 94.600 keer andere lidstaten en andere landen die deelnemen aan het Dublinsysteem, hadden verzocht om de behandeling van een verzoek om internationale bescherming over te nemen. Van de 86.000 besluiten die naar aanleiding hiervan werden genomen, werden 50.600 verzoeken (59%) aanvaard en 12.500 uitgaande overdrachten uitgevoerd, wat overeenkomt met 25% van de aanvaarde verzoeken.
Hervestiging
In 2021 werden ongeveer 22.500personen die internationale bescherming nodig hebben vanuit niet-EU-landen hervestigd in EU-lidstaten: 156% meer dan in 2020 en 2% meer dan in 2019.
Verreweg de meeste hervestigde personen kwamen uit Syrië en Afghanistan (respectievelijk 43% en 29%).
In het kader van de gezamenlijke hervestigingsregelingen van de EU kregen meer dan 100.000 personen sinds 2015 bescherming in de EU. De lidstaten ontvangen steun uit de EU-begroting voor deze hervestigingen.
Irreguliere grensoverschrijdingen
Totaalcijfers
Irreguliere grensoverschrijdingen in de EU naar nationaliteit in 2021
Bron: Frontex
2021
29% meer dan in 2020
124% meer dan in 2020
Geografische spreiding
2021
- Stijging van het aantal overtochten over het centrale Middellandse Zeegebied (+90%, 67.700), het oostelijk Middellandse Zeegebied (+1%, 20.600) en van de overschrijdingen van de oostelijke grenzen (+1213%, 8100)
- Afname van het aantal overtochten over de westelijke Middellandse Zee (inclusief de Atlantische route van West-Afrika naar de Canarische eilanden) (-2%, 40.800)
- 36% meer sterfgevallen op zee: in 2021 werden op de drie belangrijkste routes 3171 doden en vermisten geteld, tegenover 2327 in 2020
2022
- Tussen januari 2022 en juli 2022 steeg het aantal overtochten over het centrale Middellandse Zeegebied (+42%, 41.500), het oostelijke Middellandse Zeegebied (+122%, 21.500) en over de westelijke Middellandse Zee (+1%, 16.400) ten opzichte van dezelfde periode in 2021.
- Tussen januari 2022 en juli 2022 daalde het aantal overschrijdingen langs de oostelijke grensroute (-21%, 3.300) ten opzichte van dezelfde periode in 2021
- 33% meer sterfgevallen op zee: in de maanden januari - augustus 2022 werden op de drie belangrijkste routes 1.533 doden en vermisten geteld, tegenover 2.278 in dezelfde periode in 2021
De belangrijkste landen waarvan de onderdanen het bevel kregen de EU te verlaten, waren:
- Algerije (7,7%)
- Albanië (6,5%)
- Marokko (6,2%)
- Pakistan (5,4%)
- Oekraïne (5,2%)
Doeltreffendheid van het terugkeersysteem
In 2021 werden 70.500 niet-EU-burgers teruggestuurd naar een niet-EU-land. Dat komt overeen met 21% van alle terugkeerbesluiten die in de loop van het jaar zijn uitgevaardigd. In 2020 was dit 18 %. De in verband met de pandemie ingevoerde reisbeperking en het beperkte aantal vluchten maakten terugkeren in 2020 moeilijk.
De belangrijkste landen van herkomst van terugkeerders naar een land buiten de EU in 2021, waren:
- Oekraïne (12,8%)
- Albanië (12,7%)
- Georgië (7,4%)
Bij de nationaliteiten met ten minste 5.000 terugkeerbesluiten was het terugkeerpercentage bijzonder laag voor personen uit
- Eritrea (2,0%)
- Libië (2,9%)
- Ivoorkust (3,2%)
- Syrië (3,5%)
- Guinee (4,3%)
In 2021 was de vrijwillige en gedwongen terugkeer fiftyfifty. In 77% van de gevallen ging het om begeleide terugkeer, d.w.z. dat de teruggekeerde personen logistieke, financiële en/of andere materiële steun ontvingen.
In de eerste helft van 2022 kregen 179 600 niet-EU-burgers het bevel een EU-lidstaat te verlaten, en werden in totaal 33.600 personen teruggestuurd naar een niet-EU-land na een bevel om te vertrekken. Ten opzichte van dezelfde periode in 2021 is het aantal terugkeerbesluiten en terugkeeroperaties met respectievelijk 7% en 20% gestegen.
Visa voor kort verblijf
In 2021 ontvingen ongeveer 1.700 consulaten van de lidstaten 2,9 miljoen aanvragen voor een visum voor kort verblijf van niet-EU-burgers. Dat is net zoveel als in 2020, maar 83% minder dan in 2019.
In totaal werden 2,4 miljoen visa voor kort verblijf afgegeven en 0,38 miljoen geweigerd, wat neerkomt op een EU-breed weigeringspercentage van 13,4% (13,6% minder dan in 2020 maar 9,9% meer dan in 2019).
De meeste aanvragen werden ingediend in
- Rusland (536.000)
- Turkije (272.000)
- Oekraïne (194.000)
- Saudi-Arabië (173.000)
- Marokko (157.000)
De meeste visumaanvragen werden behandeld door
- Frankrijk (652.000)
- Spanje (483.000)
- Duitsland (346.000)
- Griekenland (296.000)
- Italië (213.000)
72% van alle visa werd afgegeven voor meervoudige binnenkomsten. Visa voor kort verblijf hebben betrekking op reizen tussen de 26 Schengenlanden gedurende maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.
Migratie-atlas
De Migratie-atlas van het Kenniscentrum Migratie en Demografie van de Europese Commissie is een interactieve bron van geharmoniseerde, actuele en gevalideerde gegevens over de stand van zaken op het gebied van migratie en demografie in 27 EU-lidstaten en 171 landen en gebieden buiten de EU.
Europese statistieken over migratie en asiel
Zie voor actuele Europese statistieken over
en aanverwante informatie de website van Eurostat.
Eurostat verzamelt gegevens die afkomstig zijn van de nationale instanties voor de statistiek van de lidstaten van de EU en de EVA op grond van verordeningen van het Europees Parlement en de Raad over statistiek. De kwaliteit van de gegevens en de hiermee verband houdende metagegevens wordt gewaarborgd overeenkomstig de praktijkcode voor Europese statistieken. Zij worden regelmatig geactualiseerd, afhankelijk van de gegevensverzameling. Bevindingen op statistisch gebied worden bekendgemaakt in artikelen op Statistics Explained en in andere publicaties.
Disclaimer: de informatie hierboven is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie en wordt elk kwartaal bijgewerkt. Laatste update: 27 oktober 2022