InhoudInhoud Parlement en Raad gebruiken gewone wetgevingsprocedure EU-wetgeving wordt meestal aangenomen via de gewone wetgevingsprocedure, waarbij het Europees Parlement (direct verkozen) en de Raad van de EU (vertegenwoordigers van alle EU-landen) evenveel te zeggen hebben. De Commissie dient een wetgevingsvoorstel in bij het Parlement en de Raad. Die moeten het eens worden over de inhoud ervan voordat dit voorstel ook daadwerkelijk deel van de EU-wetgeving kan worden. Hoe werkt het? Het Parlement en de Raad wijzigen de tekst in een reeks "lezingen" (behandelingsrondes) van het wetsvoorstel. Als zij het samen eens worden, wordt het gewijzigde voorstel goedgekeurd. Als het Parlement en de Raad het niet eens worden, volgt een tweede lezing. Als zij het in tweede lezing nog niet eens worden, wordt het voorstel voorgelegd aan een "bemiddelingscomité" dat bestaat uit gelijke aantallen vertegenwoordigers van de Raad en het Parlement. Ook vertegenwoordigers van de Commissie nemen deel aan de vergaderingen van dit comité. Als het bemiddelingscomité overeenstemming bereikt, wordt de tekst naar het Parlement en de Raad gestuurd voor een derde lezing, waarna het voorstel kan worden goedgekeurd en in de EU-wetgeving wordt opgenomen. In de zeldzame gevallen dat zij er samen niet uitkomen, wordt het voorstel niet goedgekeurd. Meer over de rol van het Parlement en de rol van de Raad in de gewone wetgevingsprocedure van de EU. Bijzondere wetgevingsprocedures Deze procedures worden alleen in speciale gevallen gevolgd. Meestal is hierbij de Raad van de EU de enige wetgever en hoeft het Europees Parlement alleen maar in te stemmen met een wetsvoorstel of erover geraadpleegd te worden. Soms mag ook het Europees Parlement alleen (na raadpleging van de Raad) wetgeving aannemen. De Commissie beslist De Raad of het Parlement kunnen de Commissie toestemming geven om bepaalde besluiten aan te nemen, namelijk: uitvoeringshandelingen, waarmee maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat wetgeving in alle EU-landen op uniforme wijze wordt toegepast gedelegeerde handelingen, waardoor bestaande wetgeving wordt gewijzigd of aangevuld, vooral door niet-essentiële regels toe te voegen Uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen Herziening van de verdragen De EU-verdragen, waarop alle EU-wetgeving gebaseerd is, worden soms herzien om ze aan te passen aan nieuwe inzichten. Alle wijzigingen op de verdragen moeten unaniem door alle 27 EU-landen worden goedgekeurd. Er zijn twee manieren om de EU-verdragen te herzien: De gewone herzieningsprocedure wordt gebruikt bij ingrijpende wijzigingen op de verdragen, zoals het inperken of uitbreiden van de bevoegdheden van de EU. De vereenvoudigde herzieningsprocedure kan gevolgd worden voor wijzigingen op intern beleid en interne maatregelen van de EU, zoals landbouw en visserij, interne markt, grenscontroles, economisch en monetair beleid, op voorwaarde dat de bevoegdheden van de EU niet uitgebreid worden. De rol van de nationale parlementen De nationale parlementen van de EU-landen ontvangen alle wetsvoorstellen van de Commissie op hetzelfde moment als het Europees Parlement en de Raad, zodat zij er ook op kunnen reageren. Als de EU op het desbetreffende terrein bevoegdheden met de EU-landen deelt, gaan de nationale parlementen na of de maatregelen efficiënter zouden zijn als zij op nationaal of regionaal niveau worden genomen (subsidiariteitsbeginsel). Dit wordt "subsidiariteitscontrole" genoemd. Betrekkingen met de nationale parlementen